Nadere uitwerking van begrip grote behoedzaamheid
RTE publiceert drie oordelen in complexe psychiatrische casus.
Twee daarvan hebben geleid tot het oordeel dat de arts niet overeenkomstig alle zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld.
In deze oordelen geeft de RTE een nadere uitwerking aan het begrip ‘grote behoedzaamheid’ zoals deze vereist is in het geval van euthanasie bij patiënten met een psychiatrische aandoening.
Patiënten met een psychiatrische aandoening
Wanneer een euthanasieverzoek voortkomt uit lijden dat het gevolg is van een psychiatrische aandoening, wordt van een arts ‘grote behoedzaamheid’ gevraagd. Deze behoedzaamheid betreft vooral de zorgvuldigheidseisen inzake de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek, de uitzichtloosheid van het lijden en het ontbreken van een redelijke andere oplossing (zie het zogenaamde Chabot arrest van de Hoge Raad van 21 juni 1994, de factsheet van de KNMG en de door de RTE uitgegeven EuthanasieCode 2018, pag. 40).
2018-19 - voldaan aan alle zorgvuldigheidseisen
In 2018-19 wordt de arts, een huisarts, door de geraadpleegde onafhankelijke psychiater en de geconsulteerde SCEN arts gesterkt in de overtuiging dat patiënte wilsbekwaam was ten aanzien van haar euthanasieverzoek, dat haar verzoek vrijwillig en weloverwogen was, het lijden uitzichtloos en andere redelijke oplossingen om het lijden te verlichten ontbraken. De RTE oordeelt dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen uit de wet heeft voldaan.
2018-69 - niet voldaan aan alle zorgvuldigheidseisen
Ook in 2018-69 raadpleegt de arts, een psychiater, een onafhankelijk psychiater. Diens verslag is echter summier en getuigt niet van degelijk onderzoek. De SCEN-arts, tevens psychiater, brengt een negatief advies uit. De arts is daardoor niet aan het twijfelen gebracht en kiest ervoor geen tweede onafhankelijke deskundige te raadplegen, mede om patiënt niet te belasten met nog een keer een onderzoek en om niet de indruk te wekken aan het ‘shoppen’ te zijn.
De RTE meent dat ‘grote behoedzaamheid’ betekent dat er bijzondere aandacht dient te zijn voor de kwaliteit van het verslag van de geraadpleegde psychiater. Indien dat verslag niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet, is het de verantwoordelijkheid van de arts om ervoor te zorgen dat alsnog een kwalitatief afdoende verslag tot stand wordt gebracht.
De argumenten van de arts overtuigen de RTE ook voor het overige niet. Met het raadplegen van nog een onafhankelijk deskundige of een tweede SCEN-arts had de arts zich open dienen te stellen voor collegiale toetsing en de bereidheid dienen te tonen om het eigen voornemen kritisch te laten bevragen.
2018-70 - niet voldaan aan alle zorgvuldigheidseisen
In 2018-70 gaat het om een situatie waarin de geraadpleegde onafhankelijke psychiater nog een specifieke behandeling suggereert gericht op vermindering van de klachten met een geringe maar niet uitgesloten kans op succes. Ook de behandelend psychiater en huisarts van de patiënt zien nog mogelijkheden om de klachten te verminderen. De consulent (SCEN-arts) adviseert om nog een nadere psychiatrische consultatie te laten verrichten om te bezien of er nog mogelijkheden zijn om de uitzichtloosheid van het lijden te verminderen.
De RTE meent dat de arts zich te snel heeft neergelegd bij de weigering van de patiënt om – na het intakegesprek voor de gesuggereerde behandeling – verdere behandelingen aan te gaan.
Daarenboven meent de commissie dat ‘grote behoedzaamheid’ bij een euthanasieverzoek van een psychiatrische patiënt met zich brengt dat een negatief oordeel van de consulent van de arts vraagt dat deze nog meer dan in andere zaken motiveert waarom er toch aan alle wettelijke zorgvuldigheidseisen is voldaan. Hoewel geen dwingende eis, ligt het dan voor de hand een tweede SCEN-arts (bij voorkeur tevens psychiater) te benaderen.